Een muzikale afscheidsreceptie voor René Meeuws

Na meer dan 27 jaar is René Meeuws gestopt met het secretariaat van Stichting Draailier en Doedelzak. Wij konden René na al deze jaren van inzet niet zo maar laten gaan. Want, zoals onze voorzitter het in de toespraak treffend zei: "Dat is langer dan ik leef". Dus organiseerden we een muzikale afscheidsreceptie, met veel optredens en sessies. En nodigden we oud-bestuursleden, (oud) D&D'ers en andere bevriende muzikanten uit om samen met René zijn bestuursactiviteiten feestelijk af te sluiten.

Zondag 2 december organiseerden we een muzikale afscheidsreceptie in de traditie van de avonden die we hebben tijdens de muziekworkshops of op festivals. Met optredens, sessies, een hapje, een drankje, heel veel muziek en gezelligheid.

René, bedankt voor alle jaren van je inzet!

Foto's

Onderstaande foto's als foto album.


Bourree du Secrétaire

Cor Westbroek vond dat na 27 jaar van secretariaat, René ook wel een eigen bourree verdiende. Cor schreef voor deze muzikale afscheidsreceptie "Bourree du Secrétaire". Hieronder de bladmuziek en geluidsopnamen.


- download bladmuziek Bourree du Secrétaire
- download MIDI Bourree du Secrétaire
- download MP3 Bourree du Secrétaire


Toespraak van René Meeuws

De onverkorte toespraak die René hield bij zijn muzikale afscheidsreceptie.

Beste mensen,

Wat mij hier vanmiddag overkomen is, is voor mij een grote verrassing, ondanks dat ik per ongeluk lucht ervan had gekregen dat er een Project X op stapel stond. Daarom heb ik ook kunnen nadenken over dit afscheidswoordje.
Ik dank de organisatoren van deze middag, het bestuur van de Stichting Draailier en Doedelzak, heel hartelijk voor deze middag. En niet te vergeten iedereen die de moeite genomen heeft om hier vanmiddag bij aanwezig te zijn.

Wie mij een beetje kent weet dat ik niet van de feestjes en de toespraken ben, zeker niet als ik zelf het lijdend voorwerp ben. Dat heeft alles te maken met het feit dat ik mijzelf altijd zie als deel van een geheel, zeker ook in het kader van D&D. Ik prijs me dan ook gelukkig dat de stichting en de voorlopers daarvan altijd over een kern van mensen beschikt heeft die bereid was en is zich in te zetten voor een gezamenlijk doel.

Voor mij was duidelijk dat het Festival Bourdon 2010 waarmee de stichting haar 25-jarig jubileum vierde, het moment markeerde vanaf welk ik zou gaan afbouwen. Wat mij betreft had dat ook al eerder mogen gebeuren, maar altijd waren er wel redenen om dat weer uit te stellen.

Inmiddels is er een geheel nieuwe ploeg die de zaken heeft overgenomen en die benijd ik niet. Ik verlaat het schip op een moeilijk moment in de bestaansgeschiedenis. De vanzelfsprekendheid waarmee de stichting vanaf 1985 haar activiteiten realiseerde is er sinds een aantal jaren niet meer. Dat geldt voor het organiseren zelf, voor de aard van de activiteiten, voor de belangstelling van de doelgroep, voor de financiering, enzovoort. Ik wens mijn opvolgers dan ook heel veel wijsheid en sterkte in dezen.

Op 17 november j.l. was het precies 32 jaar geleden dat Martin Swart en Marco Bos in Amsterdam een avond organiseerden voor mensen die in draailier geïnteresseerd waren. Om een of andere reden die ik niet meer weet, was ik daar niet bij, maar al snel zaten we met een clubje bijeen om te bezien of we meer activiteiten zouden kunnen organiseren rond de draailier. Dat werd een draailiercontactdag op 25 september 1982 in Utrecht, waar zo'n 30 mensen op af kwamen. Het toeval wilde dat Marc Anthony en Jean-Francois Vrod (destijds al gerenommeerde muzikanten) toen net enkele optredens in Nederland hadden. Zij hadden van de draailierdag gehoord, kwamen langs en gaven een klein verrassingsconcert. Dat was het begin van een lange reeks verbintenissen met bekende buitenlandse spelers. Op 11 juni 1983 organiseerden we een tweede draailierdag in Utrecht, met nog meer belangstellenden.

In de zomer van dat jaar speelde ik met Gaby in het Openluchttheater in Luyksgestel. De organisator van dat concert was Herman Ritter, groepslid van Ut Muziek in Weebosch-Bergeijk. We raakten aan de praat over de draailierdagen. Het bleek dat Herman samen met Harry Franken van Ut Muziek en Jean-Pierre van Hees van Rum bezig was met de organisatie van weekeinden voor doedelzakspelers in Weebosch. Die vonden plaats in het lokale gemeenschapshuis en even verderop was een kampeerboerderij met een slaapzolder waar de deelnemers konden overnachten.

Herman leek het een goed idee om ook draailierweekeinden in Weebosch te laten plaatsvinden. En zo organiseerde het clubje dat bezig was met de draailierdagen in Utrecht in 1984 twee draailierweekeinden in Weebosch (op 7-8 april en op 8-9 september). Beide organisaties raakten verknoopt, maar de locatie was te klein om in één weekeinde zowel draailier- als doedelzakspelers te ontvangen. Daarom zochten we naar een locatie waar dat wel kon en dat werd De Zonnewende in St. Michielsgestel, waar op 26 en 27 januari 1985 het eerste draailier- en doedelzakweekeinde plaatsvond.

Aangezien de organisatie steeds omvattender werd vormden de initiatiefnemers op 23 januari 1985 officieel een stichting. Het eerste bestuur bestond uit de initiatiefnemers: Herman Ritter, Jean-Pierre van Hees, Harry van der Loop, Felicie Verbruggen (allen doedelzakspelers) en Marcel en Veronica Denis, Martin Swart, Gaby Schreiner, André Klaassen en ondergetekende (allen draailierspelers).

De stichting vestigde al snel naam met de periodieke weekeinden voor doedelzak- en draailierspelers, al snel aangevuld met workshops voor dansers. De stichting werd daarmee een (zo niet de enige) constante factor in het Nederlandse D&D-wereldje. Waardering vanwege haar betekenis op het gebied van de kunsteducatie kreeg de stichting ook van het ministerie van WVC en later van de koepel van amateurmuziekorgansiaties, het LOAM.

Die naam vestigde zich trouwens ook in het buitenland. Ik heb me er altijd over verbaasd dat allerlei beroemdheden bereid waren om voor het bescheiden honorarium dat we konden betalen naar Nederland te komen. En de lof die we steevast achteraf kregen toegezwaaid over de organisatie, de sfeer, de mensen, de muzikale kwaliteit, was ook altijd weer een opsteker. Hopelijk blijft dat allemaal zo tot in lengte van dagen.

Ik wil eindigen met muziek. Toen ik in 1977 draailier begon te spelen, was er geen stichting waar je les kon nemen. Het handjevol mensen dat hier toen mee bezig was zocht dus les in het buitenland. Ik raakte verzeild op de muzikantenbijeenkomsten die Kurt Reichmann in Duitsland organiseerde (alwaar ik Gaby leerde kennen, maar dat terzijde). Via Duitsland kwam ik terecht op zogenaamde stages in Frankrijk.

Mijn eerste lessen in Frankrijk kreeg ik van Nanou Rallet, de modelleerling van de oude George Simon. En vrij snel was daar ook Evelyne Girardon, Béline, als docent aanwezig, eveneens uit de school van Simon. Nanou Rallet was nooit een bekende naam in het wereldje en ik ben haar ook alweer 30 jaar uit het oog verloren. Maar haar didactische aanpak werkt bij mij tot op de dag van vandaag door in de lessen die ik zelf geef.

Belangrijk was ook dat zij naast de gebruikelijke volksmuziekdeuntjes voor beginners, haar leerlingen meteen confronteerde met destijds nog weinig bekend repertoire, namelijk dat van de Franse barokcomponisten uit de eerste helft van de 18e eeuw. Een eyeopener waar ik nog steeds plezier van heb.
Overigens leerden we op deze stages ook Aly Bols kennen, die later tientallen dansworkshops voor de stichting zou geven.

Ik wil jullie meenemen naar 25 juli 1981. Gaby en ik namen deel aan een stage van een week in de Berry, in La Châtre, met Nanou Rallet dus en ook Béline. Er was een overlapping met het jaarlijkse festival van La Chavannée in de Bourbonnais. Embraud bestond al lang, maar was nog geen festivalterrein. Dat was toen de weide voor het Chateau sur Allier in Le Veurdre. We maakten met alle cursisten vanuit La Châtre een studiereisje naar het bourrée-concours van de Chavannée. Béline deed zelf mee en speelde haar Bourrée Le Veurdre, de zestienjarige Gilles Chabenat speelde Les Poules Huppées (een jaar later verschenen op de fameuze Escoliers-LP). Verder herinner ik me daar voor het eerst Maxou te hebben zien optreden. Waar bijna alle deelnemers draailier hun best deden om het wereldrecord vierslagen te verbeteren, was er een voor mij onbekende jongen die het tegendeel deed. Hij speelde een op zich eenvoudige compositie op zo eenvoudig mogelijke wijze, zonder ook maar één enkele vierslag. Maar wat een muzikaliteit! En hij won daarmee terecht het concours, vóór alle notenpoepers. Zijn naam was Michel Pichon, naar ik later begreep opgegroeid in de schoot van La Chavannée.

Later in de jaren '80 vormde hij met Béline en Jean Blanchard het trio Beau Temps en vanaf ongeveer 1990 verdwijnt hij volledig in de anonimiteit. Zijn bourrée had geen naam. Omdat het geen dansbare bourrée was noemde hij het stuk "Bourrée concertante". Onder doedelzak- en draailierspelers geen hit als menig ander concoursstuk uit de laatste decennia. De enige cover die ik ken is een van dik hout zaagt men planken versie van Blowzabella, aldaar Last Chance Bourree genaamd.


Tot slot dus de Bourrée concertante van Michel Pichon.

- René Meeuws -